Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij plukte den top van [10]zijn jonge takjes af, en bracht hem in een land van [11]koophandel; hij zette hem in [12]een stad van [13]kooplieden. 10. Deze betekenden de vorsten, heren en edellieden, die met den koning Jojachin in de gevangenschap naar Babel gingen; 2 Kon.24:12. 11. Hier is in het oorspronkelijke het woord chenaan, hetwelk eigenlijk betekent koopman. Zie Job 40:25, en de aantekening. Versta nu hierdoor Babylonie, alwaar veel koophandel omging uit oorzaak van de menigte der mensen, die daar woonden en die van alle landen daar verkeerden en handelden. 12. Namelijk Babel. 13. Anders, kruideniers, of drogisten; gelijk 1 Kon.10:15. Zo zou de stad van Babel genaamd zijn, omdat zij vol was van allerlei specerijen, droge en kostelijke waren, dienende niet alleen tot nooddruft of vermaak, maar ook tot lekkernij en overdadigheid.